Skip links

Nieuw gen bij niet-erfelijk retinoblastoom

Een kleine groep patiënten met een niet-erfelijk retinoblastoom hebben geen defect in het gen RB1, maar een toename van het gen MYCN in de tumorcellen. Deze MYCN retinoblastoom bleek ook andere kenmerken te hebben vergeleken met RB1 retinoblastoom, zo krijgen MYCN retinoblastoom patiënten de diagnose meestal rond 3,5 maand in plaats van rond hun tweede levensjaar zoals bij patiënten met RB1 retinoblastoom. Onderzoeker Berber Mol concludeert dit in haar proefschrift waarmee zij op 18 november promoveert bij VUmc.

Retinoblastoom is een oogkanker aan het netvlies en komt voornamelijk voor bij kleine kinderen van nul tot vijf jaar oud. De ziekte wordt veroorzaakt door defecten in het retinoblastoom gen RB1, wat een belangrijke rol speelt in het remmen van de celdeling. Wanneer er defecten in het RB1 gen optreden en deze rem dus wegvalt, kunnen cellen ongecontroleerd delen. Dit kan leiden tot tumorvorming. In 60% van de gevallen is retinoblastoom niet-erfelijk, deze patiënten hebben de ziekte altijd aan één oog.

MYCN tumor heeft andere eigenschappen
Een kleine groep patiënten met een niet-erfelijk retinoblastoom waarbij geen defect in RB1 gen werd gevonden, bleken toename van het MYCN gen te hebben in de tumor. Een toename van het MYCN gen kan leiden tot tumorvorming. ‘Voorheen dachten we dat retinoblastomen alleen veroorzaakt werden door defecten in het RB1 gen, maar tijdens dit onderzoek ontdekten we dat toename van het MYCN gen ook de oorzaak kan zijn. We zagen dat de MYCN tumoren ook andere kenmerken hadden in vergelijking met RB1 tumoren. Zo wordt de diagnose bij patiënten met MYCN tumoren gemiddeld gesteld bij 3,5 maand, terwijl dat bij RB1 tumoren op gemiddeld tweejarige leeftijd is. Tijdens het onderzoek vonden we aanwijzingen dat MYCN tumoren agressief kunnen zijn en mogelijk ook snel uitzaaien,’ zegt Mol.

Aan- of uitstaan van genen
Daarnaast deed Berber Mol onderzoek naar verschillen in de achtergrond van moleculen van retinoblastoomtumoren met RB1 defecten. Mol vertelt: ‘We voerden een RNA-analyse uit, waarbij we bepaalden of genen aan of uit staan. Als een gen uit staat, betekent het dat het bijbehorende eiwit niet gemaakt wordt waardoor er tumorvorming kan ontstaan. Tumorvorming kan ook ontstaan als er te veel genen aanstaan. In dit onderzoek zagen we dat sommige tumoren veel genen aan hadden staan die belangrijk zijn in de lichtgevoelige cellen van het netvlies, terwijl andere tumoren veel genen aan hadden staan die een rol spelen in de celdeling. We stelden vast dat deze verschillen gerelateerd waren aan de leeftijd van patiëntjes tijdens de diagnose, en de chemotherapiegevoeligheid van de tumoren.’

Specifiekere behandeling
De resultaten van het onderzoek van Mol hebben gevolgen voor de diagnose en behandeling van patiënten met niet-erfelijke retinoblastoom met MYCN vermeerdering. ‘Op dit moment is verwijdering van het oog de beste therapie voor deze patiënten. In de toekomst kunnen MYCN patiënten, bij wie de tumor nog niet te groot of uitgezaaid is, mogelijk behandeld worden met chemotherapie gericht tegen het MYCN gen netwerk. Daarnaast zagen we dat RB1 tumoren verschillen in de achtergrond van de moleculen en bovendien dat deze verschillen gerelateerd waren aan chemotherapie gevoeligheid, deze informatie is mogelijk in de toekomst ook van belang bij het bepalen van chemotherapie behandeling op maat voor iedere retinoblastoom patiënt,’ aldus Mol.