Skip links

Terug naar overzicht

De werking van het oog

Hoe kun je zien?

Deze video (rechts) geeft uitleg over hoe we kunnen zien.

Waarnemen van beelden

De voorste oogkamer, die de voornaamste lenswerking van het oog verzorgt, projecteert samen met de ooglens voor de scherpstelling, een scherp, kopstaand beeld op het netvlies. De lichtsterkte ervan wordt, net als bij een camera, geregeld door een diafragma. Bij de mens heeft het regenboogvlies de functie van diafragma. Kringspiertjes trekken dit afhankelijk van de lichtsterkte in meer of mindere mate dicht.

Op het netvlies bevinden zich lichtgevoelige zenuwcellen, die een signaal naar de hersenen afgeven dat afhankelijk is van de hoeveelheid licht op de plaats van de cel op het netvlies. Alle prikkels tezamen worden door de oogzenuw naar de hersenen getransporteerd, die er een beeld van maken.

Het signaal van het linker gezichtsveld van beide ogen gaat via het optisch chiasma naar de rechter occipitale hersenkwab, informatie van het rechter gezichtsveld gaat naar de linker hersenkwab. Beschadiging van het chiasma opticum kan leiden tot het uitvallen van de linkergezichtshelft van het linkeroog en de rechtergezichtshelft van het rechteroog. Aldus verkrijgt men het ‘oogflap-effect’: waarvoor een paard een lederen ‘lasbril’ opgezet krijgt zodat enkel recht vooruit gekeken kan worden.

Het aantal cellen per oppervlakte-eenheid is niet overal op ons netvlies gelijk: in het midden bevinden zich per vierkante mm meer cellen dan aan de rand van ons netvlies. De plaats waar de concentratie cellen het grootst is heet de gele vlek. Daar waar de oogzenuw zich bevindt, is geen plaats voor staafjes en kegeltjes. Die plaats heet de blinde vlek.

Waarnemen van kleuren

Niet alle zintuigcellen in ons netvlies zijn gelijk. Bepaalde zintuigcellen, naar hun vorm staafjes genoemd, zijn gevoelig voor alle kleuren zichtbaar licht. Andere zintuigcellen, naar hun vorm kegeltjes genoemd, zijn kleurselectief. We hebben drie soorten kegeltjes, die gevoelig zijn voor respectievelijk rood, groen en blauw. Ook ultraviolet kan met de kegeltjes worden waargenomen, maar de ooglens laat deze straling niet door, waardoor het netvlies beschermd is tegen deze schadelijke straling.

Waarnemen van diepte

Met twee ogen

Door met twee ogen te kijken, zorg je ervoor dat het gebied dat je ziet met twee ogen groter is dan dat je met één oog zou kijken. Tussen de twee beelden, die onze ogen aan de hersenen doorgeven, zijn heel kleine verschillen. Als je met één oog kijkt, zul je het beeld niet helemaal goed zien. Dat komt doordat de ogen van een mens ongeveer 6.5 centimeter uit elkaar staan en dat elk oog het beeld net op een iets andere plaats ziet. Hierdoor is men, als de ogen goed samenwerken, in staat tegelijkertijd twee iets verschoven beelden waar te nemen. De hersenen vergelijken de twee beelden van de twee ogen en voegen deze beelden samen tot een volledig beeld en hierdoor kunnen we de afstand tot datgene wat we zien inschatten. Deze manier van dieptezien wordt ‘driedimensionaal dieptezien’ of ‘stereoscopisch zien’ genoemd. Je kan ook alleen maar met twee ogen een 3D film zien.

Met één oog

Het is voor mensen, die maar één goedwerkend oog hebben of scheel kijken, daarom moeilijker om de diepte in te schatten. Echter met slechts één oog is het ook mogelijk om diepte te zien (monoculair dieptezien). Zo ziet men een voorwerp dat ver weg staat vaak minder scherp. Ook is een boom die ver weg staat kleiner dan dat diezelfde boom dichtbij staat. En als we bewegen, zien we de objecten om ons heen ten opzichte van elkaar verschuiven. Ook door de ervaring die onze hersenen hebben met het in perspectief en de aanwezigheid van eventuele schaduwen helpen ons bij het krijgen van het ruimtelijk inzicht.

In de gewone dagelijkse bezigheden zal iemand die maar met één oog kijkt in de meeste gevallen hier geen hinder van ondervinden. Dit komt met name omdat iemand die door retinoblastoom maar met één oog kijkt, hier al op hele jonge leeftijd aan gewend raakt. Wel kan je merken dat diegene het bijvoorbeeld lastig vindt om over een balk te lopen. Ook bepaalde beroepen en sporten, vereisen goed dieptezien; het uitoefenen van deze sporten zal ook moeilijker zijn dan bij iemand met optimaal dieptezien. Voor sommige beroepen is een goed dieptezien een vereiste, zoals piloot. Een rijbewijs halen is voor iemand met één oog dat goed ziet geen probleem.